Het algemene thema is de strijd tussen goed en kwaad. Victor ziet God als het kwaad en Jezus als het goede, omdat God jezus niet redt van de kruisdood en aangezien God wreekt. Zijn vader ziet hij slecht als God, omdat die hem in een gesticht heeft gestopt en daarna sloeg in de vakanties van het internaat. En als zijn vader God is, moet hij zelf Jezus zijn. Daarom wil hij goede daden doen. Doordat hij alles letterlijk neemt door het syndroom van Asperger, wil hij zich meten met God. Ten eerste door de opmerking van zuster Marthe: "God geeft en God neemt, maar de mens moet het soms ook zelf doen.".  Daarna zegt zijn vader dat men niet alleen goed moet doen, maar ook actief het kwaad moet bestrijden. En Rex Cremer schrijft dat Victor God het nakijken heeft gegeven. Hierna wil Hoppe God overtreffen door mensen te klonen, want dan kan hij net als God leven scheppen.

Ook godsdienst tegenover wetenschap staat centraal. In hoeverre is wetenschap goed en ethisch verantwoord? Victor gebruikt wetenschap als wapen tegen het kwaad. Hij probeert God met wetenschap te overtreffen.